Op dit niveau heb je geleerd welke primitieve typen Java heeft en hoe deze worden uitgebreid en verkleind. We spraken over objecten en klassen. Bovendien begonnen we te bestuderen wat Java tot Java maakt: de principes van objectgeoriënteerd programmeren. Nog even geduld: voordat je naar het volgende niveau gaat, raden we je aan om deze les door te werken.

Principes van objectgeoriënteerd programmeren

U weet al hoe alles in Java is georganiseerd: u declareert klassen en maakt objecten op basis van klassen, klassen hebben methoden, enz. Maar waarom is het allemaal zo en niet anders? Waarom is de taal zo gestructureerd dat programma's uit klassen en objecten bestaan, en niet uit iets anders? Waarom werd het concept van een "object" uitgevonden en op de voorgrond geplaatst? Zijn alle talen op deze manier ontworpen? Zo nee, welke voordelen biedt het Java? Er zijn veel vragen. Deze les helpt je ze te beantwoorden. Je duikt diep in de principes van OOP: overerving, abstractie, inkapseling en polymorfisme.